Michael Hastrich & Ready for take-off
“Als iemand nog wel ‘een mannetje’ kent, gaan bij ons de alarmbellen af”
Het Haagse bureau Ready for take-off is gespecialiseerd in identiteiten; huisstijl, drukwerk, visitekaartjes – en vaak horen daar ook websites bij. Daarbij werken grafisch ontwerper Hester Straathof en project- en accountmanager Hein Alkemade vrijwel altijd samen met Michael Hastrich, freelance frontend developer.
‘Toen Hein en ik begonnen kenden we het webwereldje nog niet echt,’ vertelt Hester. ‘Dan zoek je iemand die goed en eerlijk advies kan geven – zowel technisch als zakelijk. Michael kenden we al jaren en we wisten dat we hem konden vertrouwen.’ Als freelancer heeft Michael natuurlijk ook eigen klanten. Toch zit hij één dag in de week bij Ready for take-off op kantoor.
Hein: ‘Wanneer een opdrachtgever ons benadert, maken we een praktisch plan voor de identiteit en dus ook voor de site. Ik krijg van de opdrachtgever een wensenlijst, we bepalen een budget – en samen met Michael kijken we wat voor dat geld technisch mogelijk is.’
Hester: ‘Wij stellen sowieso niets aan de opdrachtgever voor zonder uitgebreid overleg met Michael. We betrekken hem vanaf het begin, hij kent het ontwerp voor een project en voelt goed aan hoe het er uit moet zien – ook aan de achterkant.’ Michael: ‘Soms praten we samen met de opdrachtgever om te kijken wat wel en niet kan, soms ga ik tussendoor langs bij technische vragen.’ Maar als hij eerlijk is? ‘Vaak zie ik een opdrachtgever pas wanneer ik Wordpress-instructie geef.’
Heel veel vragen stellen
Sites die Ready for take-off bouwt, zijn bijna altijd onderdeel van een volledige identiteit. De strategie van een klant staat dan ook aan de basis van het ontwerp. Volgens Hein hebben veel bedrijven wel een missie en een visie, maar hebben ze geen idee wat ze daar verder mee moeten. ‘Wij gebruiken die basis om ‘designwaarden’ te bepalen. En dat betekent ook: vragen stellen aan de opdrachtgever – heel veel vragen. We worden wel eens als ‘lastig’ ervaren, maar we gaan echt voor de beste oplossing voor een lange termijn.’ Ready for take-off levert de klant na deze gesprekken altijd een ‘strategiedocument’, waarin de designwaarden zo ver mogelijk zijn uitgewerkt. De opdrachtgever moet daar eerst een handtekening onder zetten voor Ready for take-off überhaupt aan de slag gaat.
Specialismes
Ready for take-off ontwerpt – maar kijkt ook zelf naar de inhoud en de structuur van te bouwen sites, al is dit niet direct een specialisme van het bureau. ‘Het is meer gezond verstand: wat werkt wel, wat werkt niet? Hoe zou dit kunnen werken, hoe ziet het er logisch uit? Het is wel mijn wens om nog eens een grote site met een interactieontwerper te maken.’ En Michael zou wel eens uitgebreid gebruikersonderzoek willen doen.
Maar aan de klanten die Ready for take-off heeft, is het soms lastig uit te leggen dat al die mensen nodig zijn om een écht goede website te maken. Hester: ‘Dat het ontworpen moet worden en dat het technisch gerealiseerd moet worden, dat is helder. Maar dat de techniek nog verdeeld is in frontend en backend, en dat het ontwerp niet alleen is hoe het er visueel uitziet… Dat gaat al best ver voor veel klanten.’
Checken bij Michael
Maar ook bij Ready for take-off heeft iedereen zijn specialisme: Hester en Hein zijn expert in ontwerp en strategie, Michael is goed ingelezen op het gebied van techniek. Dat helpt ook in het contact met klanten – of backend-partners. Hester: ‘Vaak zijn we afhankelijk van de technische partij waar de opdrachtgever al mee samenwerkt, en het komt ook wel eens voor dat een opdrachtgever zegt: “Oh, ik ken nog wel iemand.” Het bekende bedrijfje op de zolderkamer – dan gaan alle alarmbellen af. Het gebeurt wel eens dat zo’n partij zegt dat iets technisch niet kan; ik zeg dan altijd: “Ik heb daar niet veel verstand van, maar ik ga het even checken”. En dan bel ik Michael.’
‘Ontwerpers zitten op Facebook’
Eigen kennis en inspiratie halen de drie vooral uit sociale media. Opvallend: volgens Hester gebruiken technische mensen vaker Twitter, en zitten visueel ingestelde mensen meestal op Facebook. ‘Ik heb mijn Facebook account zo ingericht dat alles wat ik zou moeten weten, daar binnenkomt: huisstijlen en identiteiten van bureaus, links van ontwerpers, kunstenaars, fotografen. Wat voorbeelden? Fontanel, It’s Nice That… Als een beeld mij aanspreekt, dan klik ik erop.’ Hester geeft zichzelf iedere ochtend een uur om het bij te houden. Echt interessant materiaal verzamelt en deelt ze op haar Pinterest-pagina.’ Hein: ‘Ik ontwerp niet, maar ik kijk vaak mee met Hester. Inmiddels voel ik ook aan wat wel en niet goed is.’
En inderdaad: Michael is fan van Twitter. ‘Ik volg heel erg de internationale leaders, die wijzen op de belangrijke issues die spelen. Voor mij scheelt dat zoeken.’ Toen Ready for take-off zich in responsive design wilde verdiepen, gaf Michael dan ook het boek Responsive web design van Ethan Marcotte mee aan Hester – die ‘responsive’ nog wel een uitdaging vindt. ‘Wanneer alles in een mobiel ontwerp onder elkaar komt, ontstaat een nieuwe hiërarchie – die ik dan in mijn oorspronkelijke ontwerp niet zo had bedoeld. Ik snap dat mobile first makkelijk en logisch kan zijn, maar ik vraag me af of je dan het beste resultaat hebt voor een groot scherm.’
‘Geen twee kapiteins op een schip’
Dat ontwerpen doet Hester overigens nog steeds in Indesign. ‘Dat gaat me tien keer sneller af dan in Photoshop. Alles wat ik in Photoshop plak wordt een laag, en ik kan dan niets meer terugvinden.’ Michael: ‘Ik krijg naar pixels geconverteerde PSD-bestanden van Hester om mee te werken – én PDF’s met de structuur van de site. Na het bouwen zijn we vrij weinig tijd kwijt aan het finetunen; meestal zijn het kleine dingetjes.’ Daarvoor hoeven ze niet samen achter één beeldscherm te zitten. Hester: ‘Dat is twee kapiteins op één schip, dat werkt niet. We bespreken die laatste dingetjes telefonisch, met een PDF erbij.’
En dan is een website opgeleverd. Is het werk daarmee klaar? Hester vindt van niet. ‘Elke maand surf ik een rondje langs de door ons gebouwde websites om te kijken of alles er nog uit ziet zoals ik dat bedoeld had. Zijn de teksten niet te lang? Of staan er te oude tweets in de Twitterfeed? Als iets me niet aanstaat, vraag ik daar echt wel even naar.’
(Dit interview is gehouden in mei 2013.)